Franz Schubert

Geboren: 31 januari 1797, Wenen (Oostenrijk)

Gestorven: 19 november 1828, Wenen (Oostenrijk)

Bronnen tekst: nporadio4.nl en classicstogo.nl

In 1827 - een jaar voor zijn dood - schreef de 30-jarige Schubert aan een vriend: “Stel je een vriend voor, wiens gezondheid nooit meer in orde komt en die uit pure wanhoop de dingen alleen maar erger maakt... wiens hoop is verdwenen en voor wie de gedachte aan liefde en vriendschap op zijn best pijn veroorzaken. Elke avond als ik naar bed ga, hoop ik dat ik de volgende ochtend niet meer wakker word en elke morgen keert het verdriet van de vorige dag weer terug.” In deze stemming was Schubert toen hij op een serie gedichten van Wilhelm Müller stuitte. De jonge componist maakte er een zogeheten liederencyclus van, het genre waarin een reeks bij elkaar horende liederen een verhaal vertelt.
De vertellende figuur in Winterreise is een molenaar. Bijna was hij erin geslaagd om de hand van zijn geliefde te winnen, maar uiteindelijk verloor hij haar aan een jager. Op zoek naar innerlijke vrede reist de molenaar door een winters landschap, gekweld en achtervolgd door herinneringen.
In elk van de 24 liederen is een winters tafereel verweven met de gemoedstoestand van de dolende man. Een bevroren beek, de afwezigheid van bloemen, de kou - alles doet hem denken aan zijn gebroken hart. Door de ijzige wind, een wegwijzer en een kerkhof vraagt hij zich af of hij wellicht in de dood zijn rust zal vinden. Af en toe heeft de man een sprankje hoop, maar die vervliegt met het laatste blaadje dat van de boom valt.

Schubert verklankt de tekst voortdurend en haast letterlijk in zijn muziek: luister maar hoe hij het tempo verhoogt als de molenaar zijn innerlijke onrust uitdrukt, of hoe de piano met snelle, opeenvolgende noten een snijdende windvlaag imiteert.

Schubert voltooide Winterreise bijna twee jaar voor zijn dood. Vlak daarna speelde hij het werk voor het eerst voor zijn vriendenkring. Joseph von Spaun was erbij. Hij schrijft: “Gedurende enige tijd leek Schubert uit zijn evenwicht en somber. Als ik hem vroeg wat er was, antwoordde hij: ‘Binnenkort zal je het horen en begrijpen.’ Op een dag nodigde hij me uit in het huis van Schober. ‘Daar zal ik een reeks van huivering wekkende liederen voor je zingen’, zei hij, ‘die me meer inspanning en angst hebben gekost dan mijn andere.’ En zo zong hij de Winterreise met zijn stem vol van emotie. We waren allemaal met stomheid geslagen door de treurende en duistere toon van deze muziek. Schober zei dat alleen Der Lindenbaum hem had bekoord. ‘Ik hou van deze liederen meer dan van alle andere’, antwoordde Schubert, ‘en jij zult hen ook gaan liefhebben.’ Er is geen twijfel in mij dat de gemoedstoestand waarin hij deze muziek schreef, bijdroegen aan zijn vroege dood.”
Ook een andere vriend, Johann Mayrhofer, herkende in Winterreise Schuberts eigen trauma. “Hij was al lange tijd ziek en onderging ontmoedigende ervaringen. Het leven had zijn lentekleuren afgeschud, de winter was ingetreden voor Schubert. De ironie en wanhoop van Müllers gedichten spraken tot hem: zijn noten sneden door onze ziel.”

Na Schuberts dood, op 31-jarige leeftijd, ontwikkelde Winterreise zich tot een meesterwerk dat, tot op de dag van vandaag, luisteraars meesleept in een spannend en emotioneel verhaal waarvan de uitkomst open blijft. Niet alleen zangers kunnen hun hele leven in deze liederencyclus dwalen.

https://www.nporadio4.nl/klassiek/topstukken/430a437d-9501-434d-bf7c-7e32a9706cc7/topstukken-winterreise-van-schubert
https://www.classicstogo.nl/features/het-meesterwerk-schuberts-winterreise/